De algemene basisvereisten voor tenuitvoerlegging
De vormvereisten zijn de volgende:
- een executoriale titel
- een verklaring van uitvoerbaarheid
- betekening
- verzoek
Alle vormen van gedwongen tenuitvoerlegging zijn onderworpen aan deze voorwaarden. Het vereiste van een verzoek om tenuitvoerlegging heeft als doel te verzekeren dat er geen automatische tenuitvoerlegging van rechtswege kan plaatsvinden (met uitzondering van de afgifte van een wilsverklaring op grond van artikel 894 van het Duitse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung- ZPO).
1. EXECUTORIALE TITEL
Een executoriale titel is het document waarin een rechterlijk bevel is vastgelegd (om te betalen of om een bepaalde handeling te verrichten). Een schuldenaar moet aan de in dit document opgedragen prestatie verrichten om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De executoriale titel is, zoals hierboven vermeld, een van de vormvoorwaarden voor tenuitvoerlegging, maar moet ook voldoen aan een aantal inhoudelijke vereisten.
Welke soorten documenten kunnen als executoriale titels dienen?
SOORTEN EXECUTORIALE TITELS
De zogeheten eindbeschikking ('Endurteil') krachtens artikel 704 ZPO is een van de belangrijkste executoriale titels: "Gedwongen tenuitvoerlegging vindt plaats op grond van een eindbeschikking die rechtsgeldig is [in kracht van gewijsde is gegaan] of voorlopig uitvoerbaar is verklaard." De regels voor tenuitvoerlegging hiervan zijn vastgelegd in artikel 704-793 ZPO.
Artikel 794 ZPO noemt andere executoriale titels en legt daarvoor een aantal bijzondere voorschriften vast (art. 795 ZPO Toepassing van de algemene voorschriften op overige executoriale titels [Anwendung der allgemeinen Vorschriften auf die weiteren Vollstreckungstitel]):
Artikel 794 ZPO bepaalt het volgende over andere executoriale titels: "(1) Gedwongen tenuitvoerlegging vindt overigens plaats:
- 1. op grond van schikkingen die getroffen zijn tussen de partijen of tussen de partij en een derde voor een Duitse rechter of een scheidsgerecht dat is opgericht of goedgekeurd door het justitiële apparaat van de betreffende deelstaat (Landesjustizverwaltung) om het geschil geheel of gedeeltelijk te beslechten, of op grond van schikkingen die getroffen zijn krachtens artikel 118 lid 1 sub 3, of artikel 492 lid 3;
- 2. op grond van beslissingen tot vaststelling van kosten;
- 2a.(weggelaten);
- 2b. (weggelaten);
- 3. op grond van beslissingen waartegen beroep is ingesteld;
- 3a.(weggelaten);
- 4. op grond van dwangbevelen;
- 4a. op grond van beslissingen die arbitrale vonnissen uitvoerbaar verklaren, voor zover deze beslissingen rechtsgeldig zijn of voorlopig uitvoerbaar zijn verklaard;
- 4b.op grond van beslissingen krachtens art. 796b of art. 796c;
- 5. op grond van akten die voor een Duitse rechter of Duitse notaris zijn verleden binnen de grenzen van zijn of haar bevoegdheid en in de voorgeschreven vorm, voor zover de akte gebaseerd is op een vordering die vatbaar is voor een vergelijkbare regeling en die niet tot doel heeft om een wilsverklaring vast te leggen en geen betrekking heeft op de huur van woonruimte, en voor zover de schuldenaar zich in de akte heeft onderworpen aan onmiddellijke tenuitvoerlegging wegens de aan te duiden vordering;
- 6. op grond van Europese betalingsbevelen die uitvoerbaar zijn verklaard.
- (2) Voor zover de veroordeling van een betrokken partij noodzakelijk is voor de toelating van tenuitvoerlegging overeenkomstig art. 737, 743, art. 745 lid 2 en art. 748 lid 2, wordt deze veroordeling vervangen door de in een overeenkomstig punt 5 van lid 1 opgestelde akte opgenomen instemming van de betrokken partij met de onmiddellijke tenuitvoerlegging ten aanzien van de goederen onder zijn beschikkingsrecht."
Tenuitvoerlegging van executoriale titels kan tevens worden bevolen voor andere akten dan die worden genoemd in art. 704 en 794 ZPO. Zo geeft bijvoorbeeld art. 801 de Duitse deelstaten de mogelijkheid om gerechtelijke tenuitvoerlegging toe te staan op andere gronden dan de executoriale titels die zijn vermeld in art. 704 en 794 ZPO.
Zoals hierboven al is aangegeven, vindt gedwongen tenuitvoerlegging meestal plaats op grond van een gerechtelijke beslissing. De wet gaat ervan uit dat tenuitvoerlegging gebaseerd is op een rechtsgeldige of voorlopige eindbeschikking (art. 300 of art. 704 ZPO). Daarnaast kunnen volgens de wet bepaalde beslissingen als eindbeschikkingen worden aangemerkt. Voorbeelden hiervan zijn voorlopige beslissingen, die krachtens art. 599 lid 3 worden beschouwd als eindbeschikkingen voor het doel van tenuitvoerlegging.
Art. 704 ZPO maakt een onderscheid tussen definitieve en voorlopige uitvoerbaarheid. Een eindbeschikking (art. 705 ZPO) is een beslissing die niet langer open staat voor beroep. Dit is het geval wanneer de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel (beroep) is verstreken zonder dat deze benut is (art. 19 van de wet inzake de invoering van de normen van burgerlijk procesrecht [Gesetz betreffend die Einführung der Zivilprozessordnung - EGZPO]), of wanneer de schuldenaar afstand heeft gedaan van het rechtsmiddel. Op verzoek zal de griffier van de rechtbank de definitieve rechtsgeldigheid van de beslissing bevestigen in overeenstemming met art. 706 ZPO, bijvoorbeeld met de woorden "Deze beslissing is rechtsgeldig".
In de periode tot aan het moment waarop definitieve rechtsgeldigheid (kracht van gewijsde) wordt toegekend aan de beslissing, kan zij voorlopig uitvoerbaar zijn (art. 708-720 ZPO.
Wat betreft de definitieve uitvoerbaarheid, kan de beslissing definitieve rechtsgeldigheid verkrijgen door afgifte van de beslissing of na afloop van de beroepstermijn.
Tenuitvoerlegging kan echter ook aanvangen nadat de beslissing is gegeven en voordat de beslissing niet langer aangevochten kan worden, in het kader van een voorlopige tenuitvoerlegging. Dit versnelt de procedure. De schuldenaar heeft echter het recht om alle rechtsmiddelen uit te putten om een gunstiger beslissing te verkrijgen.
De schuldenaar moet dan ook gebruik maken van de beroepstermijn, omdat krachtens art. 717 ZPO een beslissing die voorlopig uitvoerbaar is verklaard, kan worden vernietigd of gewijzigd. Hieruit volgt dat de schuldeiser over kan gaan tot voorlopige tenuitvoerlegging op eigen risico, aangezien de schuldeiser aansprakelijk is voor schade als de titel voor tenuitvoerlegging vernietigd wordt.
Art. 708 en 709 ZPO bepalen dat alle daarin genoemde eindbeschikkingen voorlopig uitvoerbaar verklaard kunnen worden. Art. 708 vermeldt de beslissingen die voorlopig uitvoerbaar verklaard kunnen worden zonder borgstelling, terwijl de beslissingen die worden genoemd in art. 709 vereisen dat de schuldeiser een borgsom deponeert, alvorens over te gaan tot voorlopige tenuitvoerlegging.
Art. 794 lid 1 ZPO stelt een aantal andere executoriale titels vast. De belangrijkste daarvan zijn:
- een gerechtelijke schikking (Prozessvergleich) (nr. 1)
- een uitvoerbare akte (vollstreckbare Urkunde) (nr. 5)
- een minnelijke schikking 'tussen advocaten' (Anwaltsvergleich) (nr. 4b)
Schikking tussen de partijen/gerechtelijke schikking (Prozessvergleich) (nr. 1)
De gerechtelijke schikking verschilt van de intrekking van een vordering overeenkomstig art. 269 ZPO. De intrekking van een vordering maakt een einde aan de procedure, ook al hebben de partijen geen akkoord bereikt. Een gerechtelijke schikking maakt het mogelijk om de procedure voor te zetten, ook als de partijen een akkoord hebben bereikt (bijv. als een van de partijen een beslissing nodig heeft als resultaat van de procedure).
Een uitvoerbare akte (vollstreckbare Urkunde) (nr. 5)
In dit geval is tussenkomst van de rechter of de notaris vereist om aan het akkoord tussen de partijen de status van executoriale titel te verlenen.
Deze titel kan vervolgens ten uitvoer worden gelegd volgens de regels van art. 797 ZPO ('Procedure voor uitvoerbare aktes' ['Verfahren bei vollstreckbaren Urteilen']
Een minnelijke schikking 'tussen advocaten' (Anwaltsvergleich) (nr. 4b)
Een minnelijke schikking 'tussen advocaten' biedt de mogelijkheid om een akkoord te sluiten zonder tussenkomst van een gerechtelijke procedure. Dit is dus een buitengerechtelijke schikking.
Art. 796a. Vereisten voor de uitvoerbaarheidsverklaring van een minnelijke schikking: "(1) Een schikking die wordt getroffen door advocaten namens en in opdracht van de partijen die zij vertegenwoordigen wordt uitvoerbaar verklaard op verzoek van een van de partijen, mits de schuldenaar zich in de schikking heeft onderworpen aan onmiddellijke tenuitvoerlegging en mits de schikking is neergelegd bij een lokale rechtbank ('Amtsgericht') die tevens de rechtbank is met algemene rechtsmacht over een van de partijen op het moment dat de schikking werd afgesloten."
Art. 796c Uitvoerbaarheidsverklaring door een notaris: "(1) Met toestemming van de partijen kan een notaris met standplaats in het district van een bevoegde rechtbank zoals omschreven in art. 796a lid 1 een schikking in bewaring nemen en uitvoerbaar verklaren. Art. 796a en 796b zijn van overeenkomstige toepassing. (...)"
Art. 796a en 796c bepalen uitdrukkelijk dat een minnelijke schikking 'tussen advocaten' in bewaring moet worden gegeven bij een rechtbank (art. 769a) [769a in source text - should be 796a?]of een notaris (art. 796c) voordat de schikking uitvoerbaar verklaard kan worden. Een verzoek om tenuitvoerlegging van de schikking moet worden ingediend bij de procesrechtbank ('Prozessgericht') (art. 796b). Dit is echter gemakkelijker te realiseren dan de verkrijging van een eindbeschikking van een rechter.
Andere executoriale titels die worden genoemd in art. 794 zijn:
- beslissingen tot vaststelling van kosten (nr. 2)
- voor beroep vatbare beslissingen (nr. 3)
- dwangbevelen (nr. 4)
- Uitvoerbaarheidsverklaringen van arbitrale vonnissen (nr. 4a).
- Europese betalingsbevelen (nr. 6).
Overige titels
Andere executoriale titels zijn ook buiten de ZPO te vinden. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- Het toewijzingsbesluit in een gedwongen veilingverkoop van een onroerend goed (art. 93 van de wet inzake gedwongen verkoop en onderbewindstelling [Gesetz über die Zwangsversteigerung und die Zwangsverwaltung - ZVG])
- Inschrijving in het insolventieregister (art. 201 lid 2 Insolventiebesluit [Insolvenzordnung - InsO]).
WAT IS EEN EXECUTORIALE TITEL?
Uitvoerbaarheid - de regel van rechtszekerheid [Bestimmtheitsgebot]
De titel moet een uitvoerende prestatie van de schuldenaar inhouden. De titel moet deze prestatie duidelijk omschrijven en mag niet vaag of onduidelijk zijn.
De regel van rechtszekerheid gaat er over het algemeen van uit dat elke ingreep in burgerrechten uitsluitend gebaseerd mag zijn op exacte bewoordingen (dit is een grondwettelijk principe). Onduidelijkheden in een executoriale titel moeten daarom worden geïnterpreteerd door de tenuitvoerleggende organen. Deze interpretatie heeft echter alleen betrekking op de inhoud van de titel.
Schuldeisers en schuldenaren moeten bij naam worden geïdentificeerd. Krachtens art. 727 ZPO kan een voor of tegen een rechtsopvolger uitvoerbaar afschrift worden afgegeven, mits de rechtsopvolging of het eigendomsrecht duidelijk is gemaakt aan de rechtbank.
Verdere vereisten
Bovenstaande vereisten van rechtszekerheid gelden voor alle titels. Bovendien bevatten art. 735-749 regels voor de inhoud in bepaalde gevallen.
2. VERKLARING VAN UITVOERBAARHEID
De procedure voor uitvoerbaarheidsverklaring dient om de tenuitvoerlegging daadwerkelijk door te zetten. Volgens art. 724 is (gedwongen) tenuitvoerlegging "gebaseerd op een afschrift van de beslissing (uitvoerbaar afschrift) die voorzien is van een verklaring van uitvoerbaarheid. Deze verklaring wordt niet van rechtswege afgeven, maar moet worden aangevraagd. De schuldeiser moet de rechter dus verzoeken om deze verklaring af te geven.
De tenuitvoerleggende autoriteit controleert alleen de vormvereisten en niet de geldigheid van de titel. Tenuitvoerleggende autoriteiten moeten immers niet belast worden met materieelrechtelijke vragen, omdat de bodemprocedure voor erkenning van de titel al is afgesloten. Evenmin kan van hen verlangd worden dat zij nagaan of en hoe een executoriale titel tot stand is gekomen. Het moet echter wel vaststaan dat de titel bestaat en dat de titel gebruikt kan worden voor tenuitvoerlegging. De verklaring van uitvoerbaarheid lost dit probleem op, doordat de rechter kan bepalen of er al dan niet sprake is van een formeel geldige titel, of de titel klaar is voor tenuitvoerlegging, of de titel een uitvoerbare inhoud heeft en of de eiser (schuldeiser) en de gedaagde (schuldenaar) identiek zijn in beide documenten.
Krachtens art. 725 ZPO luidt de verklaring van uitvoerbaarheid als volgt (in vertaling uit het Duits): "het bovenstaande afschrift wordt afgegeven aan enz. ( naam van de partij) voor het doel van gedwongen tenuitvoerlegging."
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen een basisverklaring en bijzonder verklaringen (waarin de titel wordt aangevuld of overdragen).
DE BASISVERKLARING
In dit geval bevestigt de verklaring dat de titel klaar is voor feitelijke tenuitvoerlegging. De verklaring is dus de officiële bevestiging van uitvoerbaarheid.
Dit markeert het einde van de bodemprocedure en het begin van de tenuitvoerleggingsprocedure.
De procedure voor de basisverklaring is geregeld in art. 724 ZPO. Volgens dit artikel moeten de volgende punten worden gecontroleerd voordat de verklaring kan worden afgegeven:
- Verzoek van de schuldeiser
- Aanwezigheid van een bestaande uitvoerbare titel
- Is de titel klaar voor uitvoering? (in kracht van gewijsde gegane of voorlopig uitvoerbare beslissing)
- De titel mag niet voorwaardelijk zijn (art. 726) en mag alleen ten uitvoer worden gelegd tegen de in de titel genoemde personen (art. 727)
De verklaring wordt afgegeven door de griffier van de betreffende rechtbank ('Urkundsbeambte').
BIJZONDERE UITVOERBAARHEIDSVERKLARINGEN
Art. 726-729 ZPO regelen de bijzondere verklaringen van uitvoerbaarheid, waarbij de titel wordt aangevuld of overgedragen. De gerechtssecretaris (een hogere ambtenaar van het gerecht, 'Rechtspfleger') is verantwoordelijk voor de afgifte van verklaringen die 20 (12) wet inzake Rechtspfleger [RPflG])
De verklaring van uitvoerbaarheid die de titel aanvult
Deze verklaring is geregeld in art. 726 ZPO. Volgens dit artikel is deze verklaring nodig als de prestatieplicht weliswaar duidelijk is geformuleerd op basis van de inhoud van de titel, maar alleen ten uitvoer kan worden gelegd als de schuldeiser een van hem afhankelijk feit bewijst en dit feit zich ook daadwerkelijk voordoet. Daarom gelden voor de afgifte van een uitvoerbaarheidsverklaring die de titel aanvult de volgende vereisten:
- De tenuitvoerlegging hangt af van het optreden van een bepaald feit.
- Het is aan de schuldeiser om dit feit te bewijzen.
- Dit bewijs wordt vastgelegd in een openbare of openbaar gewaarmerkte akte.
De verklaring van uitvoerbaarheid die de titel overdraagt
Volgens art. 727-729 ZPO is deze verklaring nodig wanneer de tenuitvoerlegging plaatsvindt namens de rechtsopvolger van de schuldeiser, of tegen de rechtsopvolger van de schuldenaar. In deze gevallen wordt een persoon vervangen door een andere persoon, om een nieuwe procedure te vermijden. Volgens art. 750 lid 1 ZPO zou in feite een nieuw proces gevoerd moeten worden, omdat de executoriale titel de identiteit moet vermelden van de betrokken partijen en dit zou niet het geval als deze partijen zouden worden vervangen door andere personen:
Artikel 750 Vereisten voor tenuitvoerlegging [Voraussetzungen der Zwangsvollstreckung] "(1) De tenuitvoerlegging vangt uitsluitend aan als de personen namens wie of tegen wie deze plaatsvindt worden genoemd in de beslissing of de daarbij gevoegde verklaring van uitvoerbaarheid (...)."
Verklaring |
Wordt afgegeven door |
---|---|
Basisverklaring |
Griffier van de betreffende rechtbank (Urkundsbeamte der Geschäftsstelle des Prozessgerichts) (art. 724) |
Verklaring die de titel wijzigt of overdraagt |
Gerechtssecretaris ('Rechtspfleger') van de betreffende rechtbank (Prozessgericht) (art. 20 (12) wet inzake Rechtspfleger [RPflG]) |
Uitvoerbare akte |
Notaris die de akte in bewaring heeft (art. 794 lid 1 sub 5). |
3. BETEKENING, BIJZONDERHEDEN
Art. 166 ZPO "(1) Betekening is de kennisgeving aan een persoon van een document in de in deze titel [van de wet] vastgelegde vorm.
(2)(...)."
Betekening is dus de formele bekendmaking van schriftelijke verklaringen en stukken aan de ontvanger. De ontvanger moet de gelegenheid hebben om kennis te nemen van de inhoud van het betekende stuk. Bovendien moet het feit, de soort en het tijdstip van de kennisgeving (of de mogelijkheid tot kennisname) bij akte worden vastgesteld.
Art. 166 en volgende artikelen van de ZPO regelen de bijzonderheden van de betekening. Art. 750 (Vereisten voor gedwongen tenuitvoerlegging [Voraussetzungen der Zwangsvollstreckung]) bevat aanvullende vereisten. Betekening is dus een basisvoorwaarde voor tenuitvoerlegging, evenals het bij naam noemen van de schuldenaar en de schuldeiser.
De wet staat gelijktijdige betekening en tenuitvoerlegging toe. Art. 720a van de ZPO en bewarende maatregelen ('Sicherungsvollstreckung') vormen hierop een uitzondering (krachtens art. 750 lid 3). Volgens dit artikel mag tenuitvoerlegging pas aanvangen "wanneer de beslissing en de verklaring van uitvoerbaarheid ten minste twee weken tevoren zijn betekend."
Betekening kan ook van rechtswege plaatsvinden (art. 166-190 ZPO, of "door toedoen van de partijen" (art. 191-195 ZPO).
4. VERZOEK
Art. 753 ZPO Tenuitvoerlegging door gerechtsdeurwaarders:
"(1) Voor zover zij niet is toegewezen aan de rechtbank, wordt de tenuitvoerlegging namens de schuldeiser voltrokken door gerechtsdeurwaarders.
(2) De schuldeiser kan de bijstand van de rechtbank inroepen vanwege de afgifte van de opdracht tot tenuitvoerlegging. De door de rechtbank gemandateerde gerechtsdeurwaarder wordt beschouwd als gemandateerd door de schuldeiser.
(3) Het federale ministerie van justitie (Bundesministerium der Justiz) is bevoegd om met toestemming van de Bundesrat wettelijk verplichte vormen voor het in lid 2 omschreven mandaat vast te stellen. Bijzondere vormen kunnen worden vastgesteld voor elektronisch verstuurde mandaten."
De schuldeiser kan vrij beslissen of en wanneer hij zijn vordering ten uitvoer wil laten leggen op grond van de executoriale titel. De schuldeiser bepaalt de aanvang, de soort en de mate van de tenuitvoerlegging. De schuldeiser kan zijn mandaat op elk moment intrekken en is dus "meester over de procedure". Tenuitvoerlegging vindt dus niet automatisch plaats "van rechtswege". Het verzoek van de schuldeiser (wilsverklaring) is dus de stap waarmee de procedure wordt ingeleid.
De opdracht tot tenuitvoerlegging kan schriftelijk of mondeling worden gegeven. Als de gerechtelijke autoriteit (zoals de rechtbank die bevoegd is tot tenuitvoerlegging, of een kadaster) bevoegd is, dan moeten verzoeken schriftelijk of via een mondelinge verklaring (die wordt opgenomen in het protocol) worden ingediend (art. 496 ZPO).
Voorlopige rechtsbescherming
Het is mogelijk om via inbewaringsteling of een voorlopige voorziening de vordering zeker te stellen die is erkend in een gerechtelijke procedure voordat er uitspraak in de procedure is gedaan (art. 916-945 ZPO).
In alle gevallen moet de schuldeiser twee belangrijke elementen aantonen om voorlopige rechtsbescherming te verkrijgen: een vorderingsrecht en een reden (art. 920 ZPO).
Tenuitvoerlegging vindt in dit geval plaats om de vordering zeker te stellen. Civiele gijzeling (art. 933-934 ZPO maakt het mogelijk om de schuldenaar tijdelijk vast te houden, zodat de schuldenaar zijn goederen niet van de hand kan doen ten koste van de schuldeiser. Deze procedure dient om een vordering tot betaling zeker te stellen. Een voorlopige voorziening is voorbehouden aan andere soorten vorderingen.
Een schadevergoedingsplicht (art. 945 ZPO) geldt zowel voor inbewaringsteling als voor een voorlopige voorziening. "Als het bevel tot inbewaringsteling of de voorlopige voorziening vanaf het begin ongerechtvaardigd blijkt of als de maatregel wordt opgeheven op grond van art. 926 lid 2 of art. 942 lid 3, dan is de partij die het bevel heeft verkregen verplicht tot vergoeding van de schade die door de tegenpartij is geleden als gevolg van de uitvoering van de maatregel of doordat hij een zekerheid heeft gesteld om de tenuitvoerlegging te voorkomen of om de opheffing van de maatregel te bewerkstelligen."
Krachtens art. 717 lid 2 ZPO vindt tenuitvoerlegging in alle gevallen plaats voor risico van de aanvrager: "(...)(2) Als een beslissing die voorlopig uitvoerbaar is verklaard wordt vernietigd of gewijzigd, dan is de eiser verplicht tot vergoeding van de schade die de gedaagde heeft geleden door de tenuitvoerlegging van de beslissing of tot vergoeding van de betalingen die door de gedaagde zijn verricht om de tenuitvoerlegging te voorkomen." De gedaagde kan een vordering tot schadevergoeding instellen in het kader van de aanhangige procedure. Als de vordering wordt toegewezen, dan wordt deze beschouwd als aanhangig gemaakt op het tijdstip van de betaling of de prestatie."
1. BEWARENDE MAATREGELEN
DE PROCEDURE
De procedure voor inbewaringsteling wordt ingeleid door een verzoek van de aanvrager bij de rechtbank, zoals bepaald in art. 919 ZPO: "Zowel de rechtbank die kennis neemt van de bodemprocedure als de districtsrechtbank in wiens rechtsgebied zich het voorwerp of de persoon bevindt waartegen de inbewaringsteling wordt uitgevaardigd zijn bevoegd om de inbewaringsteling te gelasten."
Volgens art. 920 ZPO moet de verzoeker een reden aantonen voor de inbewaringsteling en moet hij een vorderingsrecht aantonen. Beide elementen moeten aannemelijk worden gemaakt voor de rechtbank, voordat het verzoek gegrond kan worden verklaard.
Vordering tot inbewaringsteling
Krachtens art. 916 lid 1 ZPO moet de vordering tot inbewaringsteling worden ingediend op grond van een geldelijke vordering of een vordering die kan worden omgezet in een geldelijke vordering.
Gronden voor inbewaringsteling
Omdat voorlopige rechtsbescherming meestal urgent is, moet de verzoeker ook aantonen dat de inbewaringsteling spoedeisend is.
Wat betreft de gronden voor inbewaringsteling maakt de wet een onderscheid tussen beslag (art. 917 ZPO) en civiele gijzeling of lijfsdwang (art. 918 ZPO).
Beslag (art. 917 ZPO).
In dit geval wordt gevreesd dat de tenuitvoerlegging van de beslissing zal mislukken of ernstig gehinderd zal worden.
Civiele gijzeling (art. 918 ZPO).
Preventieve gijzeling is alleen mogelijk als er geen andere manier is om een risico voor de tenuitvoerlegging te beperken. Dit is begrijpelijk, omdat civiele gijzeling een beperking van de persoonlijke vrijheid inhoudt. Deze maatregel wordt daarom alleen toegestaan als er een risico is dat de schuldenaar zijn verplichtingen ontloopt door te vluchten.In dit laatste geval is het relevant dat art. 933 ZPO spreekt van "arrest" ("Haft") of "beperking van de persoonlijke vrijheid". Dit geeft ook aan dat civiele gijzeling alleen mag worden gebruikt in de meest extreme gevallen.
Procedure voor inbewaringsteling
Zoals hierboven vermeld en volgens art. 920 lid 1 en 2 ZPO moet de verzoeker het bestaan van een vorderingsrecht en een reden aantonen voor de inbewaringsteling. Beide punten moeten aannemelijk worden gemaakt voor de rechtbank, voordat het verzoek gegrond kan worden verklaard. De procedure voor inbewaringsteling wordt ingeleid met de indiening van het verzoek bij de rechtbank.
Krachtens art. 294 kan de verzoeker "gebruik maken van alle bewijsmiddelen" om de gronden voor zijn verzoek aannemelijk te maken. Ook als de schuldeiser daar niet in slaagt, kan de rechtbank de inbewaringsteling toch gelasten door de maatregel afhankelijk te stellen van een borgsom (art. 294 ZPO).
De rechtbank kan zijn beslissing over het verzoek baseren op een mondelinge behandeling ter zitting.
In dit geval geeft de rechtbank een eindbeschikking af. Als de rechtbank echter een besluit neemt zonder mondelinge behandeling, dan moet de beslissing worden betekend aan de tegenpartij in de procedure (art. 922 lid 2).
De beslissing en beschikking waarbij civiele gijzeling wordt gelast worden last tot inbewaringsteling (Arrestbefehle) genoemd (die niet mogen worden verward met arrestatiebevelen [Haftbefehle]).
Tegen een bevel tot inbewaringsteling kunnen rechtsmiddelen worden ingesteld. Volgens art. 924 ZPO kan bezwaar worden aangetekend tegen een beslissing. Dit moet schriftelijk of via een mondelinge verklaring (die wordt opgenomen in het protocol) worden ingediend bij de plaatselijke rechtbank. In principe is het mogelijk om beroep in te stellen tegen de beschikking (art. 511 ZPO).
TENUITVOERLEGGING
Art. 928 ZPO bepaalt het volgende: "De bepalingen betreffende tenuitvoerlegging zijn van toepassing op de uitvoering van de inbewaringsteling, voor zover in de volgende artikelen niet het tegendeel is bepaald."
Krachtens art. 928 ZPO is de uitvoering van een inbewaringsteling gebaseerd op de algemene regels voor gedwongen tenuitvoerlegging.
De overige artikelen bevatten een aantal bijzondere regelingen (art. 929-934 ZPO). Volgens deze bepalingen "vereisen bevelen tot inbewaringsteling uitsluitend een verklaring van uitvoerbaarheid als de uitvoering daarvan plaatsvindt namens een andere schuldeiser dan die is vermeld in het bevel, of tegen een andere schuldenaar dan die is vermeld in het bevel." (art. 929 lid 1 ZPO). Betekening mag plaatsvinden tot één week na de uitvoering van de maatregel (art. 929 lid 3 ZPO).
Wat betreft bewarend beslag ten aanzien van goederen wordt hier beslag op gelegd (art. 930 ZPO) of wordt een hypotheekrecht tot zekerheidsstelling inschreven (art. 932 ZPO).
2. VOORLOPIGE VOORZIENING
Een voorlopige voorziening dient om een vordering zeker te stellen die niet op geld gebaseerd is (art. 935-942 ZPO). Krachtens art. 935 en 940 ZPO worden voorlopige voorzieningen toegepast in verband met een bepaalde vordering (art. 935 - bevel van de rechtbank om voorwerpen zeker te stellen [Sicherungsverfügung']), of in verband met een omstreden rechtsbetrekking.
Tenuitvoerlegging van een Europese executoriale titel als de schuldenaar woonachtig is in een andere lidstaat
Krachtens art. 722 kunnen buitenlandse rechterlijk beslissingen alleen ten uitvoer worden gelegd "als hun toelaatbaarheid is uitgesproken in een executoriale titel". Deze procedure wordt vaak vervangen of vereenvoudigd door Europese richtlijnen en verordeningen, of door bilaterale en multilaterale verdragen met andere landen.
De verordening waarin de Europese executoriale titel wordt geregeld (Verordening (EG) nr. 805/2004) dient om onbetwiste vorderingen eenvoudiger ten uitvoer te kunnen leggen.
Een Europese executoriale titel (rechterlijke beslissingen, vonnissen, betalings- of tenuitvoerleggingsbevelen, beslissingen tot vaststelling van kosten, gerechtelijke schikkingen en authentieke aktes) wordt alleen afgegeven voor onbetwiste vorderingen en moet worden aangevraagd bij de bevoegde autoriteit (de in de bodemprocedure bevoegde rechtbank) in de lidstaat van oorsprong (art. 24 lid 1 Verordening (EG) nr. 805/2004. Kracht van gewijsde is niet vereist.
Per 21 oktober 2005 trad Verordening (EG) nr. 805/2004 van 12 april 2004 in werking in alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken.
De verordening is van toepassing op beslissingen van na 21 januari 2005, de datum van inwerkingtreding van de verordening. De datum van inwerkingtreding voor Bulgarije en Roemenië was 1 januari 2007.
Ook als aan de voorwaarden voor afgifte van een Europees Betalingsbevel is voldaan, kan een aanvrager een rechterlijke beslissing verkrijgen en deze laten bevestigen als een Europese executoriale titel. In plaats daarvan kan ook verzocht worden om een internationale verklaring van uitvoerbaarheid in het land waar in de oorspronkelijke beslissing werd gegeven.
In het geval dat een Europese executoriale titel voorlopig ten uitvoer moet worden gelegd, dan is daarvoor geen verklaring van uitvoerbaarheid nodig in de lidstaat van tenuitvoerlegging (art. 5 Verordening (EG) nr. 805/2004).
De rechter geeft de Europese executoriale titel af in de vorm van het standaardformulier uit Bijlage I van de Verordening (art. 9 Verordening (EG) nr. 805/2004). Een buitenlandse of Duitse verklaring van uitvoerbaarheid is niet vereist in Duitsland. Deze verklaring wordt vervangen door de bevestiging (art. 1082 ZPO).
BETEKENING
Artikel 13 tot en met 17 van de verordening regelen de betekening van het stuk waarmee de procedure wordt ingeleid. De gerechtsdeurwaarder hoeft dit stuk niet te controleren.
De nationale wetgeving van de desbetreffende lidstaat kan bij de betekening een bewijs van ontvangstbevestiging vereisen van de executoriale titel. Als bijvoorbeeld op grond van art. 750 ZPO bewijs van betekening van de executoriale titel wordt vereist, dan moet dit bewijs worden verstrekt, ook als het gaat om een tenuitvoerlegging in het kader van Verordening (EG) nr. 805/2004.
TENUITVOERLEGGING
De schuldeiser kan zelf de tenuitvoerlegging opstarten, maar moet hiervoor wel een verzoek indienen bij de rechtbank of de autoriteit die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van Europese executoriale titels in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Deze autoriteiten zijn te vinden op de website van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken:
http://ec.europa.eu/civiljustice/enforce_judgement/enforce_judgement_gen_nl.htm
Krachtens art. 20 lid 2 van Verordening (EG) 805/2004, moet de schuldeiser de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van tenuitvoerlegging (zie hierboven) voorzien van de volgende stukken:
- een afschrift van de beslissing, de authentieke akte of gerechtelijke schikking dat aan de nodige voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen;
- een afschrift van het bewijs van waarmerking van de Europese executoriale titel;
- indien nodig, een vertaling van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel in de officiële taal van de lidstaat van tenuitvoerlegging. In de regel is geen vertaling nodig, tenzij het standaardformulier individuele bijzonderheden bevat.
Het kan ook een goed idee zijn om de bevoegde tenuitvoerleggende autoriteit te voorzien van bewijs van betekening van de titel aan de schuldenaar. Dit is echter geen essentiële voorwaarde (Strasser, Rpfleger 2007, 249 [Gerechtsdeurwaarders 2007, 249])).
De tenuitvoerleggende autoriteiten moeten controleren of de schuldeiser de nodige stukken voor tenuitvoerlegging heeft overlegd.
Tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing in Duitsland, als geen wederkerigheid of overeengekomen wederkerigheid is gewaarborgd in het land waarin de beslissing werd gegeven:
Art. 328 lid 1 sub 5 ZPO sluit de erkenning van een beslissing uit als deze werd afgegeven in een land waarmee geen twee- of meerzijdige internationale verdragen zijn gesloten in verband met de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Deze bepaling geldt ook voor gevallen waarin dergelijke afspraken wel bestaan, zoals bij vonnissen in erfrechtelijke zaken.
Als er wel een internationaal verdrag is, dan moet de beslissing worden voorzien van een verklaring van uitvoerbaarheid (art. 31 Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken/Verdrag van Lugano I - 88/592/EEG).
In het geval van bilaterale verdragen wordt de beslissing waarbij de buitenlandse beslissing uitvoerbaar wordt verklaard beschouwd als een executoriale titel (zie ook art. 794 lid 1 sub 4a ZPO, samen met de uitvoerbaar verklaarde beslissing.
De beslissing van een rechter in een lidstaat volgens Verordening (EG) nr. 44/2011 van 22 december 2000 wordt erkend in een andere lidstaat op grond van art. 33 van het Verdrag van Brussel I (rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken), mits er geen redenen zijn voor bezwaar tegen de erkenning op grond van art. 34 of 35 van het Verdrag van Brussel I. De president van een civiele rechtbank is alleen bevoegd (art. 39 in samenhang met Annex II van de Verdragen van Brussel I/Lugano II). De woonplaats van de schuldenaar bepaalt welke rechtbank bevoegd is. De beslissing moet een verklaring van uitvoerbaarheid hebben (art. 4 lid 1 en 9 lid 1 van de Duitse wet inzake rekening en tenuitvoerlegging (AVAG).
De beslissing van een lidstaat van het Verdrag van Brussel I/Lugano I wordt erkend in een andere lidstaat zonder dat daarvoor een nieuwe procedure nodig is, als er geen redenen zijn voor bezwaar, zoals bepaald in art. 27 of 28 van het Verdrag van Brussel I/Lugano I.
Ook in dit geval is de president van een civiele rechtbank alleen bevoegd (art. 32 lid 1 Verdrag van Brussel I/Lugano I). Ook in dit geval bepaalt de woonplaats van de schuldenaar welke rechtbank bevoegd is.
Toestemming voor uitvoerbaarheid is volgens art. 722, 723 ZPO (of in sommige gevallen op grond van een wettelijk besluit) nodig om een buitenlandse rechterlijke beslissing, schikking of akte die in Duitsland niet is geregeld door een internationaal verdrag of Europese wetgeving in Duitsland ten uitvoer te kunnen leggen. De beslissing waarbij de tenuitvoerlegging wordt toegestaan wordt voorlopig uitvoerbaar verklaard en moet op zichzelf voorzien worden van een verklaring van uitvoerbaarheid (art. 724 en volgende ZPO). Op deze manier wordt de buitenlandse titel uitvoerbaar in Duitsland.
Bewarende maatregelen, voorlopige voorzieningen en voorlopige beschikkingen van een buitenlandse rechter vallen niet onder de regels van art. 722 ZPO.
Volgens art. 38 en volgende van het Verdrag van Brussel I/Lugano II kunnen deze beslissingen uitvoerbaar worden verklaard als het gaat om beslissingen die worden omschreven in art. 32 lid 1 Verdrag van Brussel I/Lugano II. Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat dit beslissingen zijn in de zin van art. 25 van het Verdrag van Brussel I als de gedaagde is gedagvaard voor een zitting en hij het recht heeft om door de rechter gehoord te worden.
Toelichting op de verklaring van uitvoerbaarheid in verband met de toepassing van bilaterale en multilaterale verdragen (m.b.t. de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen).
Volgens art. 9 van de Duitse wet inzake erkenning en tenuitvoerlegging (AVAG) moet de verklaring van uitvoerbaarheid de verplichtingen van de schuldenaar in de Duitse taal vermelden en moet ook vermelden dat de tenuitvoerlegging de maatregelen die eventueel zijn genomen om de vordering zeker te stellen niet te boven mag gaan zolang de beroepstermijn na de betekening van de beslissing waarin tenuitvoerlegging wordt toegestaan nog niet is verstreken, of nog geen uitspraak is gedaan in hoger beroep. De verklaring doet geen uitspraak over de voorlopige tenuitvoerlegging.
De schuldeiser moet een beschikking of verklaring van de griffier van de rechtbank aan de autoriteit overhandigen waarin staat dat de tenuitvoerlegging zonder beperkingen mag worden uitgevoerd (art. 23 AVAG. Het is dus niet nodig om een aanvullende verklaring van uitvoerbaarheid in de zin van art. 724 en volgende ZPO over te leggen. 724 en volgende ZPO.
Toelichting op de betekening van de verklaring van uitvoerbaarheid in verband met de toepassing van bilaterale en multilaterale verdragen (m.b.t de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen).
Als tenuitvoerlegging wordt toegestaan en de verklaring van uitvoerbaarheid wordt afgegeven op basis van art. 10 lid 1 van de Duitse wet inzake erkenning en tenuitvoerlegging (AVAG), dan moet een gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel met de verklaring van uitvoerbaarheid van rechtswege worden betekend aan de schuldenaar, samen met een gewaarmerkt afschrift van de beslissing die toestemming geeft voor de tenuitvoerlegging, inclusief een vertaling (indien van toepassing) en eventuele andere stukken die worden genoemd in art. 8 lid 1 sub 3 AVAG. Aanvullende betekening zoals omschreven in art. 750 ZPO is niet nodig.
Het is niet nodig om de schuldenaar te informeren over de afgegeven verklaring van uitvoerbaarheid voordat een begin wordt gemaakt met de tenuitvoerlegging. De schuldenaar kan stappen nemen om de vordering zeker te stellen die beschreven zijn in art. 39 Verdrag van Brussel I/Lugano I, zodra toestemming is gegeven voor de tenuitvoerlegging van een buitenlandse executoriale titel.